In voorraadmanagement is de ABC-analyse een methodiek om onderscheid te maken tussen artikelen waar we veel aandacht en waar we geen aandacht aan moeten besteden. In deze wiki leggen we uit hoe u zo’n ABC-analyse moet opstellen.
De ABC-analyse is een methodiek om een onderscheid te maken tussen artikelen waar we aandacht aan moeten besteden (de A-artikelen) en artikelen waar we geen aandacht aan besteden (de C-artikelen). Dit betekent niet dat C-artikelen niet op voorraad moeten liggen. Integendeel, ze moeten er gewoon zijn, maar we besteden er geen aandacht aan. Vergelijk het met het voorraadbeheer van toiletpapier in uw thuis-situatie. U zult er niet veel aandacht aan besteden maar als er een promotie is slaat u een flinke hoeveelheid in, zonder echt te kijken naar de huidige voorraad. Het laatste wat u wilt is zonder te komen zitten. De klassiek manier om een ABC-analyse te maken is de producten te rangschikken op basis van een bepaald criterium, bijv omzet in € over de laatste 12 maanden, in aflopende volgorde. U zult zien dat een beperkt aantal producten (A-producten) verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de omzet. En een groot aantal producten (C-producten) slechts een klein deel van de omzet genereert. Dit principe van de ‘happy few and the trivial many’ werd ontdekt door Vilfredo Pareto; vandaar dat de ABC-analyse ook wel Pareto-analyse wordt genoemd. Later bleek heel vaak dat ca 20% van de producten verantwoordelijk was voor 80% van de omzet/marge. Waarom dit zo is weet eigenlijk niemand, maar het lijkt een soort natuurwet te zijn. Vandaar de 3e benaming: 80-20 regel.
Waar ligt de grens voor een A/B/C product?
Vaak worden de bovengenoemde 20% van de producten bestempeld als A-product. De producten die de volgende 15% van de omzet voor hun rekening nemen noemen we B-producten. En de producten die de laatste 5% van de omzet vertegenwoordigen noemt men C-producten.
Een andere methode kijkt naar de omzet zelf. Bijvoorbeeld producten met een omzet van meer dan 100.000 euro noemen we A en producten met een omzet minder dan 100 euro noemen we C en de rest zijn B producten. De grenzen van 100.000 en 100 zijn volslagen arbitrair en hangen af van de specifieke situatie. Soms verdient het de aanbeveling om de C-categorie iets verder te specificeren, omdat dit zo’n grote categorie is. Een mogelijkheid zou zijn:
A-producten > 100K euro
10k € < B<100 K €
1K € < C < 10 K €
0 < D < 1k €
E = 0
Welk criterium te gebruiken?
In principe kan elk criterium gebruikt worden voor een ABC-analyse, afhankelijk van het doel. Voor een assortiments analyse liggen ‘omzet’ en/of ‘marge’ voor de hand. Voor de magazijninrichting het ‘aantal picks’ of in een vriesveem misschien ‘m3’. Maar het verdient zeker de aanbeveling om niet één criterium maar twéé criteria te gebruiken. Bijvoorbeeld marge en omzet bij assortiments-beslissingen. We kunnen dan een XYZ-analyse (een 2-dimensionale ABC-analyse maken) waarbij producten, die op beide criteria hoog scoren, als X bestempeld worden (véél aandacht). Producten, die op beide criteria laag scoren noemen we Z-producten (géén aandacht). In onderstaande tabel geven we dit weer.
Vergeet de 20-80 regel!
In praktijk lijkt de Pareto-analyse synoniem met de 20-80 regel, maar in praktijk levert dat veel te veel A-producten op. Stel dat een onderneming 100.000 SKU’s heeft, dan zou dat 20.000 A-producten opleveren waar we intensief naar zouden moeten kijken. Dit is in praktijk onhaalbaar; een ervaringsgegeven is dat een planner/vooraadbeheerder maar 250 A-producten aan kan. Het verdient daarom aanbeveling om nog eens een ABC analyse uit te voeren op de X-producten of de AA producten. Op die manier krijgen we een beperkt aantal ‘super-A’ producten. . Dan krijgen we misschien 1% van de artikelen, die verantwoordelijk zijn voor 25% van de omzet of marge. Maar dit kunnen we ook doen voor de Z-producten of CC-producten. Dit zou misschien kunnen leiden tot verhoudingen van: 25% van de producten is verantwoordelijk van 0,2% van de marge. Dan vinden we een groot aantal ‘super-C ’producten waar van we ons moeten afvragen of ze wel in ons assortiment thuishoren.
Wie is verantwoordelijk voor de classificatie?
Het MT is uiteindelijk verantwoordelijk voor de classificatie. Op deze manier kan op MT bepaald worden aan welke producten wél of géén aandacht gegeven moet worden. Het kan namelijk best zo zijn dat een artikel als CC uit de analyse komt maar Sales tóch vindt dat hier veel aandacht besteed moet worden.
Login om te reageren op dit artikel