Om ongebreidelde assortimenten te voorkomen moeten bedrijven een geformaliseerde in- en uitfaseerprocedure opstellen. In deze wiki leggen wij uit hoe de assortimentsindex hierbij een belangrijke rol speelt.
Eén van de redenen van ongebreidelde assortimenten komt voort uit een ontbreken van een geformaliseerde in- en uitfaseer-procedure. Aan de ene kant is het binnen bedrijven heel gemakkelijk een product te introduceren en heel moeilijk om afscheid te nemen van een product. Deels natuurlijk omdat het psychisch veel leuker is om iets nieuws te beginnen dan om afscheid van iets te nemen. Het introduceren moet eigenlijk beginnen met de reflectie-fase waarin we moeten nadenken over de noodzaak/wens van een nieuw product. Hier kan de assortiments-index een rol spelen. Vervolgens moeten we het product infaseren worden waarbij afspraken gemaakt moeten worden over tijd en hoeveelheid. Ten slotte moeten er afspraken gemaakt worden over uitfaseren en de bijbehorende consequenties
De assortiments-index
De assortiments-index is een algemene methode voor elk nieuw te introduceren product. Dus of we nu een nieuwe pen, een nieuw soort kippensoep of een nieuwe schroevendraaier overwegen komt deze methodiek van pas. De kern ligt er in om na te gaan welke overwegingen van belang zijn bij de introductie van een nieuw product. Bijvoorbeeld de te bepalen omzet cq marge. Of het aantal alternatieven, het aantal klanten of leveranciers-karakteristieken. Aan al deze overwegingen geven we een aantal punten, waarbij het handig is om het totaal van de punten op honderd te laten uitkomen. Vervolgens geven we aan wanneer een product deze punten ook scoort. We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat de omzet-overweging scoort als de geprognotiseerde omzet meer dan 25 K euro bedraagt. Of het alternatief criterium alleen scoort als er minder dan 10 alternatieven zijn. In onderstaande figuur geven we een voorbeeld.
Een product wordt alleen geïntroduceerd als de score meer dan x punten is.
Infaseren
Wanneer het nieuwe product door de Assortiments-index is goedgekeurd moeten we opnieuw een beslissing nemen. We dénken dat het product thuis hoort in het assortiment maar dat weten we nooit zeker, het product moet zichzelf bewijzen. Om te bepalen of het product daadwerkelijk thuis hoort in het assortiment moeten we iets afspreken over tijd en hoeveelheid. Hoeveel tijd geven we een product en wat moet het product dan gepresteerd hebben? Dat zijn dus afspraken als: binnen x maanden moet een omzet/marge van y euro gerealiseerd zijn. Of er moeten z stuks verkocht zijn. Bijvoorbeeld binnen 1 jaar moeten er 1.000 stuks verkocht zijn. Verkopen we er maar 600 dan wordt het product niet opgenomen maar meteen uitgefaseerd.
Uitfaseren
De hierboven beschreven procedure kan ook gebruikt worden voor het uitfaseren. Wanneer een SKU na een aantal jaren niet meer voldoet aan de eisen, die gesteld waren bij het infaseren, moeten we het product uitfaseren. Misschien kunnen we de prijs flink verlagen om er iets voor terug te krijgen, maar helaas is het dan al vaak te laat. Het product loopt het risico snel incourant te raken en misschien moeten we dan ook snel ons verlies nemen.
Plan A en Plan B
De praktijk zal altijd weerbarstiger zij dan de theorie. En daarom zijn er altijd noodscenario’s nodig voor het geval het écht misgaat. Wanneer we een product introduceren met de verwachting om 1000 stuks te verkopen binnen 6 maanden zijn er twee rampscenario’s. Óf we verkopen er nul of we zijn de 1000 stuks binnen één week kwijt. Het tweede scenario lijkt mooi totdat we ons realiseren dat we het product inkopen bij een leverancier in Bangladesch met een levertijd van 20 weken.
Login om te reageren op dit artikel