Wie kent hem nog? De reclame waarin het navigatiesysteem zegt “Hier Links” en de dame achter het stuur de auto direct links de heg in stuurt? Wie zat er niet gniffelend achter de TV? Vervang die blikken navigatiestem nu eens door KPI’s en kijk wat er gebeurt…
Een veel gebruikte KPI in het bedrijfsleven is het aantal dagen of aantal maanden voorraad. Maar waar hebben we het dan eigenlijk over? Laten we eerst maar eens beginnen met de voorraad. Wat is de voorraad bij jouw bedrijf? Is dat de liggende voorraad? Of bedoel je de economische voorraad? En zit daarbij dan de varende voorraad? Met of zonder de winkeldochters? Is dat dan voor de gehele organisatie of per magazijn? Of zijn er nog verschillende eigenaren binnen 1 magazijn? Kun je deze vragen direct beantwoorden? Of moet je daar toch eerst even voor gaan zitten?
Duidelijke definities
Hetzelfde geldt voor de berekening van het aantal dagen of maanden voorraad. Doe je dat in werkdagen (255 per jaar) of in totaal aantal dagen (360, 365 of 366 dagen per jaar)? En als je rekent met waarden, vergeet dan niet even te controleren of je salescollega’s het hebben over verkoopwaarde of kostprijswaarde van de afzet.
1 KPI, 4 verschillende resultaten
Stel dat vanuit de directie wordt gestuurd op 2,5 maand voorraad:
We kunnen nu het aantal maanden voorraad op een aantal manieren berekenen:
- de liggende voorraad ten opzichte van de afzet
- de economische voorraad ten opzichte van de afzet
- de liggende voorraad ten opzichte van de forecast
- de economische voorraad ten opzichte van de afzet
Hier links… of rechts?
Zoals je kunt zien: de hele ‘simpele’ KPI aantal maanden voorraad geeft per methode een heel ander beeld. En waar moet je dan op gaan sturen? Moet je voor artikel A de voorraad nu gaan verlagen of juist niet? En hebben we van artikel B nu voldoende voorraad of niet? En waarom hebben we een te hoge voorraad voor artikel C? Het grote gevaar bij sturing op alleen deze KPI is dat de directie de verkeerde kant op gaat sturen.
Weet wat je meet
Want dit zijn de grafieken behorende bij de artikelen:
Artikel A is een artikel met een piek in de vraag (bijvoorbeeld toiletpapier in de maand maart…)
Dus hoewel artikel A bij methode 2 onder de KPI van 2,5 maand scoort, ligt er eigenlijk nu al veel teveel voorraad en moet er direct actie worden ondernomen om de voorraad te verlagen.
Artikel B is een artikel met een stijgende vraag
Waar een aantal van de methodes dus zelfs aangeven dat er veel teveel voorraad ligt, moet dit artikel eigenlijk zo snel mogelijk ingekocht worden. Want er dreigt een tekort!
Artikel C is een seizoensproduct, zoals bijvoorbeeld hooikoorts middelen
De planner had hier al tijdig voorraad ingekocht, omdat de precieze piek van de vraag lastig te voorspellen is. De piek moet nog komen, dus er moet vooral geen voorraad verlaagd worden.
Kortom: Weet wat je meet met KPI’s en waar je op wilt sturen. Want voor je het weet, stuur je de verkeerde kant op…
Login om te reageren op dit artikel